-
1 franchement
franchement [frãsĵmã]〈 bijwoord〉1 openhartig ⇒ openlijk, ronduit, eerlijk4 〈 als uitroep van ongeduld〉toe nou! ⇒ hou op!♦voorbeelden:4 franchement, il exagère! • nou overdrijft hij toch wel een beetje!1. adv1) openhartig, eerlijk, ronduit2) werkelijk, gewoonweg2. interj
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский